Veiligheidsvoorschriften van Cummins Genset

Hieronder vindt u maatregelen om gevaren bij het gebruik van de Cummins-generator te voorkomen.Houd u daarnaast ook aan de relevante wet- en regelgeving van het land of de Cummins aggregaat .

1. Lees de bijgevoegde documenten aandachtig door.

2. Probeer niet aan te passen wat je niet weet.

3. Gebruik speciaal gereedschap voor uitvoerbare onderhouds- en servicewerkzaamheden.

4. Alleen originele accessoires zijn toegestaan ​​voor installatie.

5. Motorveranderingen zijn niet toegestaan.

6. Niet roken bij het vullen van de brandstoftank.

7. Ruim de gemorste dieselolie op en plaats de doek op de juiste manier.

8. Voeg geen olie toe aan de brandstoftank als de generatorset draait, tenzij in een noodgeval.

9. Reinig, smeer of stel de generatorset niet af terwijl de generatorset draait.

10. (tenzij gekwalificeerde vakmensen en let op veiligheid)

11. Zorg ervoor dat er geen ophoping van schadelijke gassen is in de bedrijfsomgeving van de generatorset.

12. Waarschuw niet relevant personeel om tijdens bedrijf uit de buurt van de generatorset te blijven.

13. Start de motor niet zonder de beschermkap.

14. Wanneer de motor warm is of de druk van de watertank hoog is, is het verboden om de vuldop van de watertank te openen om verbranding te voorkomen.

15. Voorkom het aanraken van hete onderdelen, zoals uitlaatpijpen en turboladers.En plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt.

16. Voeg nooit zeewater of een andere elektrolytoplossing of bijtende voorwerpen toe aan het koelsysteem.

17. Laat nooit vonken of open vuur in de buurt van de accu komen.Het vluchtige gas van batterijvloeistof is ontvlambaar en kan gemakkelijk een batterijexplosie veroorzaken.

18. Voorkom dat de batterijvloeistof op de huid en ogen valt.

19. Er is minimaal één persoon nodig om toezicht te houden op de werking van het aggregaat.

20. Bedien de generatorset altijd vanaf het bedieningspaneel.

21. Sommige mensen kunnen allergisch zijn voor diesel, gebruik handschoenen of beschermende olie.

22. Zorg ervoor dat u vóór alle onderhoudswerkzaamheden de verbinding tussen de accu en de startmotor loskoppelt om onbedoeld starten te voorkomen.

23. Plaats een bordje op het bedieningspaneel waarop staat dat het starten van de bediening verboden is.

24. Het is alleen toegestaan ​​om de krukas handmatig te draaien met speciaal gereedschap.Probeer aan de ventilator te trekken om de krukas te draaien, wat zal ontstaan.

25. Voortijdige storing of persoonlijk letsel van de ventilatoreenheid.

26. Zorg ervoor dat u bij het demonteren van onderdelen, slangen of aangesloten componenten het smeeroliesysteem via de klep laat zakken.

27. Druk van brandstofsysteem en koelsysteem.Omdat smeerolie of brandstof onder hoge druk ernstig persoonlijk letsel kan veroorzaken.Probeer de druktest niet met de hand te controleren.

28. Antivries bevat alkalische stoffen en kan niet in de ogen komen.Vermijd langdurig of langdurig contact met de huid en slik niet door.Bij contact met de huid wassen met water en zeep.Als het in de ogen komt, spoel dan onmiddellijk met water gedurende 15 minuten en bel onmiddellijk een arts.Voorkom strikt dat kinderen elkaar aanraken.

29. Alleen goedgekeurde reinigingsmiddelen mogen onderdelen reinigen en benzine of brandbare vloeistof is verboden om onderdelen te reinigen.

30. Het uitgangsvermogen wordt geïmplementeerd in overeenstemming met de stroomvoorschriften van het gastland.

31. Tijdelijke bedrading mag niet worden gebruikt als aardingsbeveiliging.

32. Voor motoren met drukvulling is het verboden om de motor te starten zonder luchtfilter.

33. Voor de motor met voorverwarmingsinrichting (koude start) mogen geen carburateurs of andere hulpstartapparatuur worden gebruikt.

34. Voorkom dat smeerolie in het lichaam wordt gezogen.Vermijd overmatige inademing van smeeroliedamp.Lees a.u.b. de bijgevoegde instructies.

35. Voorkom dat antivries in het lichaam wordt gezogen.Vermijd langdurig of overmatig huidcontact.Lees a.u.b. de bijgevoegde instructies.

36. De meeste onderhoudsoliën zijn ontvlambaar en het is gevaarlijk om dampen in te ademen.Controleer of de onderhoudsplaats goed geventileerd is.

37. Vermijd contact met hete olie.Voordat u met onderhoudswerkzaamheden begint, moet u ervoor zorgen dat er geen druk in het systeem staat.Start de motor niet wanneer het smeeroliefilter open is om persoonlijk letsel door smeeroliespatten te voorkomen.

38. Sluit de positieve en negatieve polen van de batterij niet verkeerd aan, anders veroorzaakt dit schade aan het elektrische systeem en de batterij.Raadpleeg de elektrische schema's.

39. Gebruik bij het hijsen van de generatorset het hijsoog.Zorg ervoor dat u controleert of de hijsapparatuur in goede staat verkeert en:

40. Benodigd vermogen voor hijsen.

41. Om veilig te kunnen werken en schade aan de bovenste delen van de motor te voorkomen, moet tijdens het hijsen een draagbare kraan worden gebruikt

42. Voor de afgestelde hijsbalk moeten alle kettingen of kabels zo ver mogelijk evenwijdig en loodrecht op het bovenvlak van de motor staan.

43. Als er andere objecten op de generatorset worden geplaatst, waardoor de positie van het zwaartepunt verandert, moeten speciale maatregelen worden genomen

44. Hijsapparatuur om het evenwicht te bewaren en een veilige werkconditie te garanderen.

45. Wanneer de generatorset alleen wordt gehesen en ondersteund door hijsapparatuur, is het ten strengste verboden om enige handeling aan de unit uit te voeren.

46. ​​De brandstoffilter moet worden vervangen nadat de motor is afgekoeld en er moet worden voorkomen dat dieselolie op de uitlaatpijp spat.Als de lading is opgeladen, bevindt de motor zich onder het brandstoffilter.De lader moet worden afgedekt, anders zal de gemorste brandstof de elektrische machines van de lader beschadigen.

47. Bescherm alle lichaamsdelen bij het controleren op lekkage.

48. Gebruik gekwalificeerde brandstof die aan de eisen voldoet.Als de brandstof van slechte kwaliteit wordt gebruikt, zullen de onderhoudskosten toenemen en zullen er ernstige ongelukken gebeuren met persoonlijk letsel of overlijden veroorzaakt door motorschade of vliegen.

49. Gebruik de hogedrukreiniger niet om de motor en apparatuur schoon te maken, anders worden de watertank, verbindingsleiding en elektrische onderdelen beschadigd.

50. Het gas dat uit de motor komt, is giftig.Gebruik het apparaat niet als de rookafvoerpijp niet is aangesloten op de buitenlucht.Brandblusapparatuur is ook vereist in goed geventileerde ruimtes.

51. Elektrische apparatuur (inclusief bedrading en stekkers) moet vrij zijn van gebreken.

52. De eerste maatregel om overstroombeveiliging te voorkomen, is de uitgangsstroomonderbreker die op de unit is geïnstalleerd.Als het moet worden vervangen door een nieuw onderdeel, moeten de kalibratiewaarde en -kenmerken worden bevestigd.

53. Voer onderhoud uit in strikte overeenstemming met het onderhoudsschema en de bijbehorende instructies.

54. Waarschuwing: het is verboden om de motor te laten draaien in een ruimte met explosieven omdat niet alle elektrische nulpunten

55. Alle onderdelen zijn voorzien van vlamdovende apparaten die een explosie kunnen veroorzaken als gevolg van een elektrische vonk.